Home Eindtijd Artikelen Contact
 
 

Desinformatie legt einddatum Maya-kalender in 2220


  

  dagen geleden ging
de stichting van het

Pleiadische tijdperk
van start en sinds
dagen is de invloed van de
9 onderwerelden van het oude tijdperk tanende.

 


Inleiding

"Balen: '2012' is pas over twee eeuwen", zo kopt een artikel in het November-number in 2009 van Natuurwetenschap & Techniek. Deze titel heeft betrekking op het einde van de Maya-kalender (Lange Telling) in het jaar 2012. Als we Natuurwetenschap & Techniek moeten geloven, dan is de in Maya-kringen bekende GMT-correlatie (die de Lange Telling van de klassieke Maya’s verbindt met een einddatum in 2012) de laatste jaren stevig onder vuur komen liggen. "De genadeklap kwam door aardwetenschapper Andreas Fuls, die drie jaar geleden op dit onderwerp promoveerde aan de Technische Universiteit Berlijn", zo lezen we. Voor mij was dit aanleiding om in ieder geval de basis van het onderzoek van Fuls te onderzoeken. Overigens is het stuk niet meer on-line te vinden, maar wel een bericht van het Algemeen Nederlands Persbureau dat door tal van kranten klakkeloos is overgenomen. Dt stuk van het ANP bevat wel bijzonder slordige fouten. Zo wordt Greenwich Mean Time (GMT) verward met de zogenaamde GMT-correlatie, de correlatie van de Maya-onderzoekers (Goodman, Martinez en Thompson).

In dit artikel wordt de correlatie van Fuls in eerste instantie vergeleken met deze meestal gehanteerde GMT-correlatie, waarna een noot volgt in relatie met de correlatie zoals ik deze hanteer.

Astronomische datering in relatie tot de kalenders die de Maya's hanteerden

Zeer typerend is de titel van het boek van Fuls: "Die astronomische Datierung der klassischen Mayakultur (500 – 1100 n. Chr.)". Dit maakt duidelijk wat het uitgangspunt is geweest van deze wetenschapper, namelijk te komen tot een correlatie die zo goed mogelijk aansluit op het verband tussen inscripties die de Maya’s ons hebben achtergelaten en de astronomie. Wanneer het bijvoorbeeld volgens een inscriptie nieuwe maan was, dan moet uit de astronomie blijken dat het op de datum die uit de gehanteerde correlatie volgt, ook daadwerkelijk nieuwe maan was. Fuls heeft daarbij niet alleen gekeken naar de maan, maar ook naar Venus.

Waar draait het nu eigenlijk allemaal om? De Maya’s kenden vele kalenders. Een daarvan is de Lange Telling die in zijn totaliteit een cyclus van maar liefst 5200 "kosmische" jaren omvat. Deze kosmische jaren (aangeduid met "Tun") komen overeen met 360 dagen en is dus ongeveer 5 dagen korter dan het jaar. Daarnaast kenden de Maya’s een gewone jaarkalender van 365 dagen, waarin zij echter nooit schrikkeldagen invoegden en een "galactische" kalender, Tzolkin genaamd, die een cyclus van 260 dagen heeft. Door de boekenverbranding van de Spanjaarden zijn helaas vele gegevens verloren gegaan. Echter op de talrijke monumenten vinden we nog veel terug. Daarop vinden we vaak een Lange-Telling-datum naast een datum die betrekking heeft op de combinatie van de jaarkalender en de Tzolkin. Vooral de reconstructie van de Lange Telling is lange tijd onderwerp van controverse geweest, want deze telling was al lang in onbruik geraakt toen de Spanjaarden in Meso-Amerika aankwamen. Een specifieke combinatie van de jaarkalender en de Tzolkin – ook kalenderrondedatum genoemd – herhaalt zich elke 52 jaar en zonder aanvullende gegevens zitten we er al snel een veelvoud van precies 52 jaar naast. Vandaar ook dat de Fuls-correlatie vrijwel precies 4 x 52 = 208 jaar afwijkt van de in Maya-kringen alom gehanteerde GMT-correlatie.

De uitdaging waar wetenschappers voor stonden is daarom om aanvullende gegevens te vinden die nader licht werpen op het correlatieprobleem. De eenzijdige benadering van deze wetenschapper is erg opvallend. Wanneer we uitsluitend één aspect (astronomie) betrekken in een onderzoek, dan ligt het risico van een tunnelvisie sterk op de loer. Een belangrijk aspect is dat de correlatie van Fuls problematisch is in relatie tot de koolstofdateringsmethode. Wel lijkt er aansluiting te zijn op een andere dateringsmethode, namelijk de obsidiaan-hydratatie-datering, maar deze is omstreden, want deze methode wordt normaal gesproken uitsluitend gebruikt voor datering wanneer een vergelijking gemaakt kan worden met andere objecten waarvan de datum bekend is ("relatieve datering") en daarvoor hebben we dan toch weer de koolstofdateringsmethode nodig!

De Spaanse kronieken

Waar ik me evenzo over heb verbaasd is de wijze waarop gegevens uit de koloniale periode van de Spanjaarden terzijde worden geschoven. Toen de Spanjaarden in Zuid-Amerika aankwamen, was de Lange Telling al lang in onbruik geraakt. Echter er bestond nog wel een korte telling waarbij perioden van een "Katun" (20 x 360 dagen) werden bijgehouden en een naam kregen. Zo staat in de kroniek Oxcutzcab vermeld dat het "Katun-einde" in 1540 viel en de kalenderrondedatum "13 Ahau 7 Xul" betrof. In werkelijkheid blijkt dit echter overeen te komen met 2 november 1539, een jaar eerder. Zo zijn er meer slordigheden van eenzelfde orde van grootte. Terecht constateert Fuls dat de gegevens van de kronieken in een aantal opzichten niet erg betrouwbaar zijn. Fuls maakt het echter wel erg bont door deze kronieken feitelijk volledig te negeren en in de prullenbak te kieperen, want als we zouden moeten geloven dat Fuls correlatie correct is dan zou de Katun-einde die in de kroniek vermeld is als 13 Ahau 7 Xul 208 jaar na het jaar 1539 of te wel in 1747 moeten vallen. Dit valt uiteraard op geen enkele wijze te rijmen met de kroniek.

Dezelfde kroniek meldt ook dat in 1540 het Maya-jaar bij "11 Ix" (volgens de klassieke Tzolkin-kalender) begon. Wanneer we echter uitgaan van de GMT-correlatie dan is dit het geval voor het jaar 1539. Fuls kijkt nu niet verder dan zijn neus lang is, wanneer hij concludeert dat "er geen enkele bron is waaruit men de GMT-correlatie kan afleiden", want uit andere gegevens uit de kronieken kan eenvoudig worden afgeleid dat hier sprake is van de zoveelste slordigheid in de kroniek, waarbij 11 Ix als jaarbegin niet hoort bij het jaar 1540, maar inderdaad het jaar 1539 betreft. Het wordt wel erg bizar wanneer we bedenken dat notabene Fuls zelf deze gegevens oplepelt, maar kennelijk niet in zijn conclusies betrekt. Uit deze gegevens (waarbij Fuls overigens ook vertaalfouten maakt bij de vertaling van het Spaans naar het Duits) kunnen we eenvoudig afleiden dat wanneer we er vanuit gaan dat het Maya-jaar in 1539 met 11 Ix begon dit precies overeenkomt met andere opgaven in de kronieken, waarbij er echter kleine inconsistenties optreden met betrekking tot de omrekening naar de Juliaanse data die in één geval een afwijking van +2 en in een ander geval een afwijking van -2 dagen te zien geeft. Dat hier daadwerkelijk sprake is van allerlei slordigheden in de kronieken wordt verder bewezen door het gegeven dat het jaarbegin c.q. de datum 11 Ix op 19 juli 1539 (Juliaanse kalender) wordt gestaafd door de nog altijd in gebruik zijnde klassieke Tzolkin in Guatemala. Voor het jaar 1540 zou hier een afwijking in optreden van meer dan 100 dagen!

Een onmogelijke manipulatie

Een ander probleem is dat de correlatie die Fuls voorstelt wel lijkt te kloppen met Venus en de maan (dat was per slot van rekening het uitgangspunt), maar niet met de klassieke Tzolkin zoals deze heden ten dagen nog steeds door de Quiché-Maya’s in Guatemala wordt gebruikt. Wanneer we de correlatie van Fuls ter hand nemen, dan blijkt dat de telling van de klassieke Tzolkin van heden ten dagen 5 dagen zou moeten verschillen van dezelfde kalender uit de klassieke oudheid. Dit zou moeten betekenen dat er in de loop van de geschiedenis over een groot gebied er overal 5 dagen in de telling van de klassieke Tzolkin uitgevallen zou moeten zijn, een scenario, waar ik me onmogelijk iets bij voor kan stellen.

Maaninscripties en de Maya-filosofie

Ook voor wat betreft de maan en Venus (de belangrijkste uitgangspunten) is het afleiden van de juiste correlatie minder rechtlijnig dan je zo op het eerste gezicht zou denken. Maya-inscripties vertonen vaak het getal 0. Echter het getal 0 staat voor de alles omvattende cirkel: In de Maya-filosofie sluit de 0 daarom meestal een cyclus af en is dus niet het begin van een cyclus.

Zo moeten we ook de maaninscripties bekijken die de "leeftijden" van de maan vermelden. Algemeen wordt gesuggereerd dat bijvoorbeeld de maaninscriptie 2 betekent: 2 dagen na nieuwe maan en dat het getal 0 nieuwe maan aanduidt of de dag dat de maan voor het eerst weer 's avonds zichtbaar is als een klein maansikkeltje, vlak na nieuwe maan. Echter vanuit de hier geschetste Maya-filosofie is het logischer dat het getal 0 de maancyclus afsluit. Dit is dan de dag dat de maan voor het laatst als klein sikkeltje vlak voor zonsopkomst in het oosten opkomt. Dit past ook bij de filosofie van de Maya's m.b.t. de 4 windrichtingen, want het oosten staat voor een nieuw begin: de afsluiting van de maand luidt dus tevens een nieuw begin in. De dag erna is dan nieuwe maan en begint de feitelijke nieuwe cyclus met dag 1. Nieuwe maan is dus – zoals de naam ook suggereert – een begin, een geboorte en dat is waar dag 1 voor staat. Zo bezien is de meestal gehanteerde GMT-correlatie perfect en vertoont geen enkele discrepantie met de opgetekende inscripties van de maan van diverse monumenten. Deze uitleg is tevens conform de wijze waarop de Maya's de kalenderdag van de maand in het algemeen noteerden: in 93% van de gevallen wordt dat beschreven als "dag x nadat de maan aankwam" en deze "aankomst" (dit is dus dag 0) heeft logischerwijs betrekking op de dag dat de voorgaande maand werd afgesloten en de maan in het oosten bij zonsopkomst bij de zon "aankomt". Fuls correlatie gaat er in dit opzicht vanuit dat dag 0 overeenkomt met de eerste dag na nieuwe maan waarop de maan weer zichtbaar wordt. De inscripties zouden dan het aantal verstreken dagen weergeven na de eerste dag dat de maan weer zichtbaar is. Fuls maakt niet duidelijk wat de eerste zichtbaarheid van de maan met de door de Maya's betitelde "aankomst" van de maan van doen heeft. Fuls correlatie zou daarom sowieso met 2 dagen moeten worden gecorrigeerd, maar dan komen we weer in de problemen bij de tabel van zonsverduisteringen (zie verder).

De Venus-tabel: rechtlijnigheid die geen rechlijnigheid is

Voor Venus geldt een ander verhaal. De correlatie die Fuls hanteert wijkt bijna precies 208 x 365 dagen (208 Maya-jaren) af van de GMT-correlatie. Onder een "Maya-jaar" versta ik hier de door de Maya's gehanteerde conventie waarbij een jaar altijd strikt 365 dagen lang was (ook Haab genoemd); er werden geen schrikkeldagen ingelast. Aangezien Venus een cyclus vertoont van vrijwel precies 8 Maya-jaren en 208 een veelvoud is van 8, moeten we concluderen dat in grote lijnen beide correlaties tot eenzelfde resultaat leiden, m.a.w. als bijvoorbeeld volgens de Fuls-correlatie Venus op een bepaalde Lange-Telling-datum zichtbaar is als morgenster geldt dit ook wanneer de GMT-correlatie wordt toegepast. In de praktijk blijkt er echter slechts een afwijking op te treden bij een zogenaamde heliakische ondergang of opkomst (Venus gaat vlak na de zon onder of komt vlak voor de zon op). In zo’n geval vertoont de periode van 208 Maya-jaren wel een verschil.

In dat opzicht is de zogenaamde Dresden-codex interessant. Hierin is een Venus-kalender opgenomen met ceremoniële data die zich strikt volgens de op aarde waargenomen cyclus van Venus van afgerond 584 dagen herhalen. Dit resulteert in een strikt cyclisch patroon van 8 Maya-jaren (8 × 365 = 5 × 584 dagen), dus nagenoeg 8 jaar, maar dan zonder schrikkeldagen! Deze ceremoniële data hebben betrekking op:
- de heliakische opkomst van Venus (opkomst vlak voor de zon en eerste zichtbaarheid als morgenster),
- de laatste zichtbaarheid van Venus als morgenster,
- de eerste zichtbaarheid van Venus als avondster,
- de heliakische ondergang van Venus (laatste zichtbaarheid als avondster).

De tabel is strikt cyclisch en houdt dus geen rekening met afwijkingen van een aantal dagen waarop de feitelijke eerste of laatste zichtbaarheid van Venus plaatsvindt. Deze afwijkingen ontstaan doordat de cyclus in werkelijkheid kleine schommelingen van enkele dagen te zien geeft en door een verloop omdat de werkelijke synodische cyclus van Venus geen 584, maar gemiddeld 583,922 dagen bedraagt. Daarom zijn de data sowieso op te vatten als ceremoniële data. Op de korte termijn vinden geen correcties plaats, omdat het blijkbaar belangrijk is daarin een strikt cyclisch patroon te handhaven: Ceremoniële data zijn cyclisch met elkaar verbonden. De data zijn echter niet alleen gerelateerd aan de 8-jarige cyclus van de Haab, maar ook aan de Tzolkin (260 daagse cyclus) en dat leidt tot een tabel die zich elke 13 × 8 = 104 Maya-jaren herhaalt, want deze periode komt overeen met precies 146 tzolkin-cycli (146 × 260 dagen). De begindatum van de tabel is voor wat betreft de tzolkin een datum "1 Ahau". Doordat de relatie met Venus heel langzaam verloopt heeft de tabel echter maar een beperkte "houdbaarheid" en dient na maximaal enkele eeuwen te worden "ververst". Dat houdt in dat een herstart wordt gemaakt om voor het verloop te corrigeren. Ik heb de datum van een herstart een "resetdatum" genoemd. Zo'n resetdatum voldoet aan de volgende eisen:

- deze valt bij benadering weer samen met een heliakische opkomst van Venus,
- is wederom een datum "1 Ahau",
- en valt bij benadering samen met nieuwe maan.

Deze laatste eis wordt overigens doorgaans niet meegenomen door collega-onderzoekers, maar het is me gebleken dat de Dresden-codex slechts twee reset-data vermeldt en evenals de begindatum vallen die allen bij benadering samen met nieuwe maan. Bovendien heeft ook de tabel zelf een relatie met de maan. Dit houdt in dat de ceremoniële data van opvolgende fasen in de zichtbaarheid van Venus zo zijn gekozen dat deze steeds gekoppeld zijn met een periode van een heel aantal lunaire maanden; de fase van de maan is dus steeds nagenoeg gelijk. Als het bijvoorbeeld nieuwe maan is op de datum waarop de zichtbaarheid van Venus als morgenster aanvangt, vangt de volgende fase, namelijk de laatste zichtbaarheid van Venus als morgenster ten gevolge van een beginnende superieure conjunctie met de zon, evenzo aan bij nieuwe maan. Alleen de laatste fase vangt aan bij de tegengestelde fase (in dit voorbeeld dus volle maan). Door deze veelheid aan eisen, natuurlijke schommelingen (door de ellipsvormigheid van de banen van Venus en de aarde) en de natuurlijke drift, die onvermijdelijk optreedt als er enige tijd niet is gecompenseerd, maakt duidelijk dat de tabulaire heliakische opkomstdata (en andere tabulaire data) te zien zijn als ceremoniële data: het zijn data die eens, in het verleden, heden en/of toekomst precies passen bij een heliakische opkomst van Venus, maar waar in het hier en nu een wezenlijke afwijking op kan treden. Voor zekere periodes (onder andere de tijd waaruit het document dateert, ruwweg AD 1200!) kwamen de in de Dresden-codex aangegeven tabulaire heliakische opkomstdata (de eerste op 1 Ahau) inderdaad mooi overeen met een heliakische opkomst. Echter wanneer geëxtrapoleerd naar het prille begin van de kalender, dan wel de verre toekomst treedt daar een afwijking in op die tot maximaal ongeveer 20 dagen kan oplopen.

Fuls gaat er daarentegen quasi rechtlijnig vanuit dat de heliakische opkomst voor de ingangsdatum van de Venus-kalendar moet kloppen, wat mijns inziens dus een foutieve speculatieve aanname is en zelfs niet eens precies klopt, wanneer we de correlatie van Fuls zelf hanteren, want dan is er nog altijd een afwijking van 3 dagen. Dit wordt een afwijking van 5 dagen wanneer we het corrigeren voor de eerder beschreven fout in de interpretatie van de maaninscripties.

Dat ook de feitelijke ingangsdatum van de Venuskalender (4 februari 623) inderdaad niet overeenkomt met een heliakische opkomst is heel begrijpelijk. Echter dit is een dag waarop Venus in een samenstand stond met Jupiter. Daarnaast vermeldt de tabel tevens een tijdsperiode, die verwijst naar een datum in de toekomst waarop Venus wél heliakisch opkwam (4 december 1129) en dat is dan ook weer in een samenstand met Jupiter! Religieus was dit daarom een belangrijke datum, maar de feitelijke tabulaire heliakische opkomstdatum werd met 8 dagen uitgesteld tot een nieuwe maan. De eerste resetdatum viel nog eens bijna een eeuw later (13 juni 1227) en is ook vermeld in de codex.

Hieruit blijkt dat er daadwerkelijk sprake moet zijn geweest van een tunnelvisie, want Fuls negeert feitelijk deze aanwijzingen in de Dresden-codex.

Zonsverduisteringen in brede context

De Dresden-codex bevat tevens gegevens die bij Maya-onderzoekers bekend staat als de "eclipse-table" of te wel een tabel die aangeeft wanneer er een zonsverduistering plaatsvindt. Echter ook nu dienen we weer op te passen om niet in een tunnelvisie te vervallen, want deze tabel borduurt voort op een cyclus die evenzo in de Dresden-codex is vermeld: dit is een cyclus die zich elke 46 Tzolkin-cycli (46 x 260 dagen) herhaalt. De eclipse-table geeft dan aan wanneer er binnen deze periode van 46 Tzolkin-cycli zonsverduisteringen optreden. Echter de aan de basis liggende cyclus van 46 Tzolkin-cycli begint in het jaar 755 en eindigt in het jaar 2032!! Hoewel Fuls impliciet aanneemt dat deze tabel geldt voor de eerste in de codex vermelde periode, dient mijns inziens de eclipse-table tegen de achtergrond van de hele schepping van vrijwel exact 1277 (siderische) jaren te worden gezien. De tabel geldt zeer waarschijnlijk voor een periode vanaf het jaar 952 tot 1345, wat tevens de periode is waaruit het document dateert en welke met name in het document is vermeld.

Fuls correlatie lijkt wel aardig te kloppen voor de periode vanaf het jaar 963 (het beginjaar volgens de Fuls-correlatie), maar we komen in de problemen, wanneer we het corrigeren voor de fout van 2 dagen in relatie tot de maaninscripties (zie eerder). Het klopt al helemaal niet meer wanneer we de correlatie corrigeren voor de fout van 5 dagen in relatie tot de Tzolkin, zoals die heden ten dagen nog altijd in gebruik is.

Zenitdoorgang van de zon

Vanuit de historie weten we dat de Maya's een bijzondere belangstelling hadden voor objecten die in het zenit stonden. In dat opzicht gaven voor hen de dagen dat de zon precies in het zenit stond tevens het belangrijkste aanknopingspunt voor de droge en de natte moesson. In de tropen is er immers geen sprake van de 4 seizoenen zoals wij die in gematigde streken kennen. In dat verband is op een scene in Yaxchilan een staaf te zien die wordt gebruikt om te meten wanneer er geen schaduw is. Dit is het geval als de zon precies door het zenit gaat. De datum die daarbij is opgetekend komt overeen met 3 mei 755 (Juliaanse kalender) en in Yaxchilan ging toen de zon inderdaad exact door het zenit. Volgens de Fuls-correlatie komt dit echter overeen met 17 maart 963, een datum waarop er geen sprake was van een zenitdoorgang van de zon.

Correctie op de GMT-correlatie

Hoe zit het nu verder met de door mij gecorrigeerde GMT-correlatie, leidend tot de 584.104-correlatie, die ik ook de resonante correlatie heb genoemd? Het is gemakkelijk aan te tonen dat geldt dat inscripties die zowel een Lange-Telling-datum als een kalenderronde-datum vertonen, dit feitelijk 2 verschillende data betreft die 179 dagen uit elkaar liggen (totaal door de Maya gehanteerde cyclus van 180 dagen). Maya-onderzoekers vereenzelvigen dit met dezelfde datum, wat mijns inziens aantoonbaar onjuist is. De Lange Telling is verbonden met het kosmische zonnejaar van 360 dagen en is vergelijkbaar met een incarnatie, een initiatie, een begin op zielsnivau. Voor bijvoorbeeld een koning die op de troon stijgt is dit een initiatie. De vermelde kalenderronde-datum heeft dan betrekking op het feitelijke begin (voor een koning: de dag dat hij daadwerkelijk op de troon stijgt), 179 dagen later. Aangezien de maaninscripties alle met kalenderronde­data zijn verbonden en niet met Lange-Telling-data, vertoont de met 179 dagen gecorrigeerde correlatie geen enkele discrepantie met de maaninscipties. Deze hebben gewoon betrekking op dezelfde kalenderronde-data en staan dus los van de vraag of je de GMT-correlatie of de 584.104-correlatie hanteert die immers slechts op de Lange Telling betrekking heeft. Hetzelfde geldt voor de Venus-tabel van de Dresden-codex.

Samenvatting

aansluiting op:

Opmerking Fuls (660208) Calleman (583863) Lounsbury (584285) GMT (584283) resonant (584104)

einddatum
Lange Telling

(resonant: 23 dagen overgeslagen op 26 aug. 1863)

theoretisch: laatste dag 13 Baktun, count 12.19.19.17.19 5 nov. 2220 27 oktober 2011 22 dec. 2012 20 dec. 2012 1 juni 2012
consistent met Tzolkin (dag Ahau) 1 nov. 2220 28 oktober 2011 21 dec. 2012 21 dec. 2012 1 juni 2012
consistent met Tzolkin-telling klassiek klassiek klassiek klassiek Kosmisch
koolstofdatering (Carbon C14) Pennsylvana, 1959 nee ja ja ja ja
Penn State University, 1996 ? inconsistent ja ja ja ja
obsidiaan hydratatie datering omstreden, want inconsistent met Carbon C14 en geen calibratie mogelijk! ja nee nee nee nee
maaninscripties (gemiddelden) nieuwe maan bij dagnr. 28/29 n.v.t. 28/29 1 1
zichtbaarheid dagnr. 0 West n.v.t. West Oost Oost
Venustabel   inconsistent n.v.t. ja ja ja
Eclipse-table in brede context ja n.v.t. ja ja ja
staaf Yaxchilan

zenitdoorgang zon
afwijking graden
afwijking dagen

nee
23
45

n.v.t.

ongeveer
0,5
2

exact
0
0
exact
0
0
kronieken Katun-einden nee n.v.t. ja ja ja
klassieke Tzolkin heden afwijking in dagen 5 n.v.t. 2 0 0
Dreamspell en Kosmische Tzolkin zie tekst hieronder nee nee nee nee ja (vanaf 1 mrt. 2012)
Tortuguero monument 6 relatie 4 Ahau ongeveer nee ongeveer ja ja
astronomische relatie nee nee nee nee ja
correlatie 1ste dag Lange Telling en Heren van de Nacht God G1 ... G9

G9

G3 G9

G9

G1
correlatie 4 Ahau,
8 Cumku en Heren van de nacht
God G1 ... G9

G9

n.v.t. G9

G9

G9
correlatie 1ste dag Lange Telling en klassieke Tzolkin relatie windrichting

4 Ahau
zuid
(einde)

13 Ahau
zuid
(einde)
4 Ahau
zuid
(einde)

4 Ahau
zuid
(einde)

7 Imix
oost
(begin)
overlevering Venus/Pleiaden   nee n.v.t. nee nee ja

De correlatie van de Dreamspell-telling en Kosmische Telling met de Lange Telling vanaf 1 maart 2012 bij toepassing van de resonante correlatie geldt voor een vaste correlatie vanaf 1 maart 2008 met de klassieke Tzolkin en afschaffing van de schrikkeldagen in de beide andere tellingen vanaf het jaar 2012.

De “correlatie” van Calleman is geen echte correlatie, aangezien deze niet wordt gestaafd door de klassieke Maya’s. Het is in feite een alternatieve telling die beter aan lijkt te sluiten op de klassieke Tzolkin. Opmerkelijk is wel dat er een nauwe correlatie bestaat tussen deze correlatie en de wijze waarop de geschiedenis is verlopen. Dit komt omdat Calleman niet alleen de Lange Telling, maar ook kortere cycli tegen het licht houdt (de 9 onderwerelden). In relatie tot de fine-tuning in de huidige schiet de correlatie echter tekort

De resonante correlatie is de enige correlatie, waarbij de signatuur van de eerste dag van de Lange Telling precies overeenkomt met datgene wat je verwacht: Imix, de eerste zonne­zegel, wat staat voor een geboorte en een nieuw begin in combinatie met de God (Heer van de Nacht) G1. Dit geldt in tegenstelling tot "Ahau-data" die verwijzen naar een voltooiing van de oprichting van een wereldboom. Ditzelfde geldt voor overleveringen van de Maya’s waaruit blijkt dat bij het begin van de Grote Cyclus (= Lange Telling) "de Pleiaden van de horizon verdwenen" en "Venus aan de horizon verscheen". Dit heeft betrekking op een heliakische ondergang van de Pleiaden op de begindatum van de Grote Cyclus en de zichtbaarheid van Venus als morgenster op dezelfde datum, nadat deze circa 2 maanden eerder heliakisch opkwam (in hetzelfde teken van de ware siderische dierenriem).

Een bijzonder geval is Tortuguero monument 6: het is het enige moment dat naar de toekomst verwijst en algemeen is men het er over eens dat dit betrekking heeft op 21 december 2012. Dit is een aanwijzing dat er in 2012 wel degelijk een nieuw tijdperk, of de stichting daarvan, is begonnen, (volgens Fuls zou dat dus in 2220 zijn). Het monument bevat echter ook het aantal dagen dat er nog te gaan zijn in relatie tot de Lange Telling tot het einde van de Grote Cyclus. Het blijkt dat ongeacht de correlatie die je hanteert de datum die daaruit voortvloeit afwijkt van de tevens op het monument aangegeven kalenderrondedatum. Wanneer we uitgaan van de resonante correlatie blijkt er echter wel een nauwe kosmologische relatie te zijn tussen deze afgeleide datum en 21 december 2012 (Jupiter, Venus, zon en Uranus en tevens indirecte relatie Mars en klassieke Tzolkin). Dit monument levert met name tevens het bewijs dat kalenderronde-data en Lange-Tellingdata betrekking hebben op verschillende data ook al zijn ze gebroederlijk achter elkaar vermeld. In de Dresden-codex vinden we soortgelijke discrepanties wanneer we de GMT-correlatie hanteren. Eigenlijk is het daar omgekeerd: verschillende data (Lange Telling en kalenderrondedata) staan logischerwijs niet gezamenlijk vermeld, maar wanneer we de GMT-correlatie hanteren zouden dit dezelfde data moeten zijn en dan is het onlogisch dat deze niet tezamen (onder elkaar, want dat is de leesrichting) vermeld zijn.

De koolstof C14-datering werd door de universiteit van Pennsylvania in 1959 toegepast op 33 houten balken. Deze werden gedateerd op circa 746 na Christus met een afwijking van maximaal 34 jaar. Dit sluit precies aan op de correlaties die rond het jaar 2012 eindigen, want op de balken stond een datum vermeld die volgens deze correlaties overeenkomt met het jaar 741 (bron: Terugblik op een wereldtijdperk: cultuur en geschiedenis van de Oude Maya's; door Sebastiaan Roeling).

Samenvattend: De Fuls-correlatie is wat mij betreft niet serieus te nemen en het mist alleszins de Duitse Grundlichkeit die we, zeker van een promovendus, mogen verwachten. De publicatie ervan in Natuurwetenschap & Techniek, waarbij zaken in het belachelijke getrokken worden, lijkt meer op een politieke stunt, dan op een kritisch objectieve weergave van een wetenschappelijk werk.

© Marc Smulders

Last update: July 15, 2016