|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Graancirkels in teken van schepping nieuw wereldtijdperk
dagen geleden ging |
In dit artikel wordt ingegaan op de vraag hoe graancirkels in mijn visie in het teken staan van de schepping van het nieuwe wereldtijdperk. Dit wereldtijdperk heeft een relatie met de stichting van het wereldtijdperk van de Grote Cyclus in het jaar -3113 (3114 voor Christus volgens historische conventie waarbij het jaar 0 niet wordt meegeteld), want het einde daarvan is tevens het begin van het volgende wereldtijdperk. De Grote Cyclus is een periode van 13 Baktun = 5200 Tun, waarbij een Tun gelijk is aan 360 dagen (bijna een jaar). In tegenstelling tot wat Maya-onderzoekers doorgaans veronderstellen, vond de stichting van het nieuwe wereldtijdperk van de Grote Cyclus niet op een dag plaats, maar over een periode van 180 dagen. De eerste dag daarvan stond in het teken van het eerst dagteken (Imix, toon 7) en het eerst nachtteken (G1) en was het begin van de zogenaamde Lange Telling op 13 februari -3113 (proleptische Gregoriaanse kalender). Dat begin wordt weergegeven als 0.0.0.0.0 of als 13.0.0.0.0 in relatie tot de zijn einde naderende vorige periode van 13 Baktun. De laatste dag van de periode van 180 dagen was de datum waarop die vorige periode van 13 Baktun definitief eindigde en was de bij de Maya's bekende datum 4 Ahau, 8 Cumku, met als nachtteken de laatste of negende god G9 of 11 augustus -3113. Wanneer we van daaruit 13 Baktun verder tellen komen we precies uit bij de fameuze datum van 21 december 2012. Met name omdat er relaties bestaan met opvolgende tijdperken (de negen onderwerelden), was dat echter nog niet het definitieve einde van dat tijdperk. Het einde van een wereldtijdperk heeft een relatie met het begin. Daarbij vinden we in 2016 de volgende bijzondere feiten: - Op 9-10 maart -3113 vond er een Mercuriusovergang plaats. Dit was ook het geval op 9 mei 2016 (bij dezelfde knoop). De tussenliggende periode komt nagenoeg overeen met 5129 jaren en wanneer we vanaf 9-10 maart -3113 precies 5129 siderische jaren (wat betekent dat de zon na 5129 jaar terugkeert naar de daadwerkelijk identieke positie in de siderische dierenriem) verder tellen dan blijkt dat te vallen op circa 21-26 mei. Bovendien keerde toen ook Mars terug naar een nagenoeg identieke stand in de dierenriem, waarbij de zon en Mars bij begin en einde opposiet stonden. - In de schepping neemt de periode van 260 tijdseenheden een belangrijke plaats in. De periode van 260 dagen staat bekend als de Tzolkin, maar de periode van 260 lunaire maanden, slechts een week langer dan 21 jaar, is ook van belang. De periode van 4 × 260 lunaire maanden of ruim 84 jaar komt nagenoeg overeen met de omlooptijd van Uranus en 61 keer die periode komt overeen met ruim 5129 jaar of de periode van het begin van de Lange Telling (13 februari -3113) tot 16 mei 2016. Daarbij zien we dus dat de periode van circa 9 tot en met 26 mei nauw is gerelateerd aan het begin van de Grote Cyclus. Uit de steles van de Maya's kunnen we afleiden dat de scheppingsperiode van 180 dagen waarmee de Grote Cyclus is aangevangen zich keer op keer herhaalt. Als we er vanuit gaan dat dat ook hier het geval is, dan komt dat overeen met de periode van (circa) 26 mei tot en met 21 november 2016. Dat past bij het gegeven dat op 21 november 2016 de zon opposiet de Pleiden zal staan en tevens in een halfvierkant met enerzijds Jupiter en anderzijdsPluto. De navolgende formaties lijken in dat verband te verwijzen naar 23 en/of 26 mei, waarbij op 23 mei Mercurius weer vooruit begon te lopen, terwijl de zon opposiet Mars stond.
Op 20 juni 2008 werd bij Morgan's Hill de volgende formatie aangetroffen: Deze formatie is in meerdere opzichten intrigrerend. De buitenkant van de formatie laat een soort golfpatroon zien. Het idee dat we dit als zodanig moeten betrachten wordt ondersteund door een aantal feiten. Op de eerste plaats ligt de formatie pal naast een door twee concentrische cirkels omgeven bosje. Die cirkels doen denken aan het golfpatroon dat ontstaat wanneer je een steen in een vijver werpt. Daarnaast was de formatie vlak bij Morgan's Hill gelegen, een heuvel die een geschiedenis kent als communicatiestation. Ook vandaag de dag is de heuvel opgetuigd door twee masten die voor allerlei communicatiedoeleinden worden gebruikt. De relatie met golven wordt duidelijk vanuit de optiek dat draadloze communicatie middels elektromagnetische golven plaats vindt. Het centrum van de formatie is voorzien van een patroon dat sterk lijkt op een acht. In enkele andere formaties kennen we de helft van dat patroon als de symboliek van de beweging van een binnenplaneet in ons zonnestelsel, zoals deze vanuit de aarde wordt waargenomen. De cirkel in het centrum van de acht vertegenwoordigt de zon en de beweging van de acht geeft de beweging van een binnenplaneet ten opzicht van de zon weer. De ene helft van de acht representeert de beweging van de planeet achter de zon langs, terwijl de andere helft van de acht (die in de formatie deels wegvalt onder de andere helft) de beweging van de planeet voor de zon langs representeert. Bij die "terugslagfase" loopt de binnenplaneet retrogade (terug) door de dierenriem. De variërende dikte van de lijnen van de 8 representeert de snelheid van beweging ten opzichte van de zon. Van de aarde uit gezien doorloopt de binnenplaneet daarmee een golfpatroon: de planeet zwiept als het ware heen en weer voor de zon langs en achter de zon door. Voor de aarde zijn er twee binnenplaneten, Mercurius en Venus, maar er zijn sterke aanwijzingen dat er in deze formatie primair naar Mercurius wordt verwezen. Op de eerste plaats wordt dat duidelijk door de locatie bij Morgan's Hill, want deze heeft zijn betekenis als communicatiestation, hetgeen aansluit op het gegeven dat Mercurius de planeet van communicatie is. Bovendien: het was Mercury Communications, een voormalige mobiele telefoon netwerk provider, die tevens van deze masten gebruik maakte. Intrigrerend is echter ook het golfpatroon van de buitenrand. Dit kunnen we in directe zin als een golfpatroon opvatten, maar we kunnen het tevens in symobische zin als een repetitieve beweging opvatten. Het golfpatroon bestaat uit 25 halve cirkels aan de buitenkant, alsmede 25 halve cirkels aan de binnenkant. Het gegeven dat deze voorzien zijn van 25 punten maakt duidelijk dat we dat op moeten vatten als 25 (en niet als 50) perioden. Daarbij kunnen we het onderscheid tussen de halve cirkels van de buiten- en binnenrand op twee manieren betrachten, namelijk als 25 keer de synodische cyclus van Mercurius, waar in het centrum van de formatie naar verwezen wordt, of als 25 dagen, waarbij de ene halve cirkel de dag en de andere halve cirkel de nacht voorstelt. Dit sluit precies aan op de datum waarop de formatie is gecreëerd: de formatie is gevonden daags nadat Mercurius zich omkeerde na een retrogade periode. Dit is op te vatten als de overgang van de ene helft van de acht in de andere helft van de acht. De retrogade periode van Mercurius duurt in zijn algemeenheid circa 20 tot 24 dagen, maar in dit specifieke geval was die periode nagenoeg precies 24 dagen. Deze begon in de middag op 26 mei 2008 en eindigde 24 dagen later op 19 juni. De formatie dateert van 20 juni 2008 en dat betekent dat het begin van de retrogade periode van Mercurius precies 25 dagen eerder viel. Dat komt dus precies overeen met de 25 dubbele halve cirkels van de formatie! Wanneer we de 25 golfbewegingen van de formatie tevens opvatten als 25 synodische cycli van Mercurius, dan verwijst dat naar een datum 25 synodische cycli later, dus ook weer daags na het einde van een retrogade periode. Wanneer we aldus 25 synodische cycli van Mercurius verder tellen, dan komen we uit bij de retrogade periode van Mercurius van 28 april tot 22 mei 2016. Ook nu is de retrogade periode 24 dagen en het einde daarvan is op 22 mei in de middag. De dag erna, 23 mei, viel ook nu weer 25 dagen vóór het begin van die periode, terwijl 26 mei precies 8 jaar na het begin van de retrograde periode van Mercurius op 26 mei 2008 viel! Bovendien blijkt dat de formatie niet alleen een relatie heeft met Mercurius, maar ook met de andere binnenplaneet, Venus, want de 25 synodische cycli van Mercurius komen nagenoeg overeen met 5 synodische cycli van Venus. Op zowel de datum waarop de formatie ontstond als op 23-26 mei 2016 stond Venus in een samenstand met de zon (met een "orb" van circa 3 graden). Daarbij is van belang dat de periode vanaf de creatie van de formatie (20 juni 2008) tot 23 mei 2016 overeenkomt met exact 98 lunaire maanden. Zoals we de cyclus van Mercurius, alsmede de dag-nacht-cyclus in twee helften kunnen splitsen, kunnen we ook de lunaire maand in twee helften splitsen (van nieuwe maan naar volle maan en terug). Zowel de formatiecreatiedag als 23 mei 2016 vielen circa twee dagen na volle maan. Op beide dagen was de fase van de maan dus identiek, terwijl de periode van 98 lunaire maanden als zijnde 2 keer 49 halve lunaire maanden, zelfs getalsmatig nagenoeg aansluit op het patroon van de formatie met 50 halve cirkels; het verschil is maar een halve cirkel. Er ligt dus een viervoudige relatie, waarbij op 23 mei 2016, de zon, de maan, Venus en Mercurius een nagenoeg identieke positie ten opzichte van elkaar innemen in vergelijking met de datum waarop de formatie is ontstaan. De reden voor de verwijzing naar het einde van de retrograde periode van Mercurius op 22-23 mei 2016 wordt duidelijk wanneer we dat in relatie zien met de Mercuriusovergang die twee weken eerder op 9 mei 2016 plaatsvond. Zoals in de inleiding is aangestipt, heeft dit een relatie met de Mercuriusovergang van 9 op 10 maart -3113. Daarbij vinden we opnieuw een relatie met de periode van 25 dagen, want deze Mercuriusovergang vond exact 25 dagen na aanvang van de Lange Telling plaats (13 februari -3113)! Daarbij was in de periode van 21 tot en met 26 mei 2016 de stand in de dierenriem van zowel de zon als Mars nagenoeg identiek als bij de Mercuriusovergang in het jaar -3113 en komt de tussenliggende periode overeen met nagenoeg exact de eerder vermelde periode van 61 × 1040 lunaire maanden. We mogen daaruit concluderen dat de formatie verwijst naar 23-26 mei 2016. Daarmee is er tevens een indirecte relatie met het begin van de scheppingscyclus van 180 dagen van het nieuwe wereldtijdperk van 26 mei tot en met 21 november 2016.
Op 26 juni 1995 verscheen het volgende zonnestelsel in het graan: Het toont de banen van Mercurius, Venus, de aarde, Mars en de asteroidengordel, maar de aarde zelf ontbreekt! Het is me gebleken dat deze formatie uit 1995 weliswaar een relatie heeft met de huidige tijd, maar niet naar een specifieke datum verwijst. De formatie moet daarentegen in verband worden gezien met enkele data of tijdvak in de periode 2012 tot en met 2016. De formatie kan in essentie op twee manieren worden opgelost. De eerste manier is om te achterhalen op welke datum/data in de relatief nabije toekomst de planeten Mercurius, Venus en Mars weer een (nagenoeg) gelijke stand in de dierenriem hebben als op de datum waarop de formatie is gecreëerd (26 juni 1995). Aangezien we daarbij de standen vanuit de aarde bekijken, is de stand van de aarde niet van toepassing en dat is de belangrijkste reden dat de aarde in de formatie ontbreekt. Daarnaast kunnen we uitgaan van de planeetstanden, die de formatie zelf weergeeft om te achterhalen waar de formatie tevens betrekking op heeft. Daarop vooruit lopend zal blijken dat de planeten hint op de stand van enkele buitenplaneten zoals deze voor een zekere korte periode in 2016 van toepassing was.
De formatie is op maandag, 26 juni 1995 gecreëerd. Daarbij blijkt dat op en rond 30 mei 2012 de planeten die de formatie weergeeft, Mercurius, Venus en Mars op een nagenoeg identieke positie in de dierenriem staan als op de datum van de formatie. Dit is het geval wanneer we de standen van die drie planeten geocentrisch vergelijken (tropisch of siderisch). Het verschil bedraagt gemiddeld maar ongeveer een graad! Daarbij was twee dagen later, 1 juni, de einddatum van de zogenaamde Lange Telling (en niet 21 december, de dag waarop de Grote Cyclus werd afgesloten) en viel twee dagen eerder, 28 mei 2012, net als de dag van de formatie, op een maandag. Nog eens een week eerder, op 21 mei, was er een zonsverduistering in een precieze samenstand met de Pleiaden. Van belang is in dit verband dat de asteroidengordel uit 65 cirkels bestaat, want de periode van de datum van de formatie tot en met 21 mei 2012 is een veelvoud van 65 dagen (95 × 65). De formatie legt dus een verband met de kosmologisch belangrijke periode van 21 mei tot en met 1 juni 2012. Die 65 cirkels bestaan uit 52 rechtsdraaiende en 13 linksdraaiende cirkels. Het kleinste getal dat deelbaar is door 13, 52 en 65 is 260. De formatie heeft verwijst in dat verband naar een datum rond 2 juli 2016, want de periode van de datum van de formatie tot en met 2 juli 2016 komt overeen met exact 260 lunaire maanden! Daarbij stond de maan op 2 juli 2016 ook weer op dezelfde plaats in de dierenriem als op 26 juni 1995. Van belang is dat die datum kort na het begin van de eerder vermelde scheppingsperiode op 26 mei 2016 valt. De periode van 260 lunaire maanden komt ook nagenoeg overeen met 21 jaar. Van belang is verder dat er en nog een additioneel cirkeltje net buiten de 65 cirkels staat, wat betekent dat de asteroiden uit in totaal 65 + 1 = 66 cirkels bestaan. Toen rond 27 mei 2016 Venus net als op de datum van de formatie, heliocentrisch, in een samenstand met de Pleiaden stond, had Mercurius exact 66 synodische cycli doorlopen.
De paradox is dat hoewel de formatie de banen van Mercurius, Venus en Mars weergeeft, er geen datum in de nabije toekomst is die klopt met de weergave van de formatie. De reden is dat de formatie in principe verwijst naar een bepaalde tijdsperiode. Daarbij hint de stand van de planeten Mercurius, Venus en Mars op de stand van de buitenplaneten (vanaf Jupiter); gezien over een korte periode wijzigen zich de stand van deze planeten namelijk niet veel. De buitenplaneten waar Mercurius, Venus en Mars op hint, kunnen volgens een specifieke methode worden achterhaald en deze bepalen de startdatum van die periode.
Gezien de precieze overeenkomst van de stand van Venus met de feitelijke positie van Venus op de datum van de formatie, ligt het voor de hand dat we dat ook als uitgangspunt dienen te hanteren. Opmerkelijk is in dat verband dat op 26 mei 2016, de stand van Venus identiek is aan de datum van de formatie, maar de planeetstanden van Mercurius en Mars van eind mei 2016 kloppen niet met wat de formatie weergeeft. Concreet betekent dat dat op 26 mei Venus exact 34 keer om de zon heeft gedraaid sinds het ontstaan van de formatie op 26 juni 1995. Dit onderstreept dat we de periode van circa 23 tot 26 mei als uitgangspunt dienen te hanteren. Het is me echter gebleken dat de planeten verder op basis van astrologische verbanden zijn gepositioneerd; zonder kennis van astrologie dringen we niet tot de kern van de formatie door! Om dat te doorzien zijn in de volgende tabel de tekens waar de vier planeten in de periode van 23 tot 27 mei (inclusief de aarde) in stonden, opgesomd:
Het teken kan echter op verschillende manieren worden bepaald. Op de eerste plaats is er onderscheid tussen heliocentrisch (de zon in het midden, zoals de formatie suggereert) en geocentrisch (het teken waar de planeet volgens astrologische conventie, gezien vanuit de aarde, in staat). Daarnaast kunnen we uitgaan van de onder westerse astrologen gebruikelijke tropische dierenriem (de zon staat bij de lente-equinox per definitie op 0 graden Ram) of van de siderische dierenriem volgens Vedische traditie (de ster Spica staat per definitie op 0 graden Weegschaal). Echter, de formatie verschaft ons eenvoudig het inzicht voor welke van deze vier mogelijkheden in de formatie is gekozen. Het blijkt dan dat de formatie heel precies klopt, indien we uitgaan van de siderische (Vedische) dierenriem, maar heliocentrisch betracht. Deze tekens zijn in de tabel in vetdruk weergegeven. De heersers van die tekens zijn in de laatste regel weergegeven en zijn in de tabel evenzo in vetdruk weergegeven. Volgens het onder astrologen gebruikelijke principe dat de hemellichamen elk over een specifiek teken heersen, betekent dit dat Jupiter heerst over Boogschutter, Sedna en Venus (traditioneel) over Stier en Pluto over Schorpioen. Het idee dat Sedna heerst over Stier (en Cheiron over Maagd) is maar bij weinigen bekend. Traditioneel heerst Venus over twee tekens, namelijk Stier en Weegschaal, maar de relatief recente ontdekking van (dwerg)planeten (waaronder Sedna in 2003) heeft de astrologie compleet gemaakt, waardoor elke planeet de dagheerser is van nog maar één teken. Daarbij is Sedna de dagheerser en Venus de nachtheerser van Stier. Het valt buiten het bestek van dit artikel om daar dieper op in te gaan, maar als we Sedna buiten beschouwing laten, verandert de oplossing van de formatie niet wezenlijk. Heliocentrisch en voor de siderische dierenriem klopt de tabel voor alle vier de planeten over de periode van 23 mei tot en met 1 juni 2016. Dit biedt ons nu de sleutel hoe we de planeetstanden van de formatie dienen te beschouwen. Bijvoorbeeld: Mercurius stond in de periode van 22 mei tot 1 juni 2016 in Boogschutter en Jupiter is de planeet die over Boogschutter heerst. Dat betekent nu dat in de formatie de stand van Mercurius overeenkomt met de stand waar we Jupiter eind mei 2016 aantroffen. Hetzelfde geldt voor Venus en Mars. In de volgende afbeelding is dat weergegeven. In deze afbeelding is tevens de feitelijke stand van de planeten Mercurius, Venus, de aarde en Mars voor 23 mei 2016, als een groen schijfje weergegeven; voor 26 mei komt het exact overeen met de stand van Venus in de formatie alsmede de datum waarop de formatie is gecreëerd (26 juni 1995). N.B. Bovenstaande geldt voor de traditionele siderische dierenriem met Spica als referentiester. Venus komt dan eind 23 mei in Stier. Indien we uitgaan van de "siderische dierenriem" zoals die door de Amerikaanse astrologen Fagan en Bradley zijn gedefinieerd, dan komt Venus pas op 24 mei in Stier. Voor de aarde geldt dat deze feitelijk op één lijn zou moeten worden geplaatst met Mars, want beide staan, heliocentrisch gezien, in Schorpioen (zie tabel).
De planeetstanden van Jupiter en Pluto kloppen heel exact met wat de formatie daarvoor aangeeft, wanneer we die ellipsvormige baan van Mercurius, alsmede de stand van Venus op de dag van de formatie als referentiekader nemen! Voor Sedna en Venus is er een kleine afwijking (zie afbeelding), maar de lijn die verwijst naar de feitelijke positie van Sedna, gaat precies door het midden van een van de grotere asteroiden van de formatie (rode cirkel). Verder is de cirkel van de formatie in de baan van Venus wel precies op de Pleiaden uitgelijnd. De samenstand van Venus met de Pleiaden klopt heliocentrisch voor 27 mei, maar geocentrisch voor 23 mei 2016. Als we ons op de stand van Venus baseren, dan vinden we als referentiedatum dus eerder 26 of 27 mei dan 23 mei, waarbij de nauwe samenstand met de Pleiaden nogmaals het belang van de siderische, Vedische dierenriem (i.p.v. de gebruikelijke tropische) benadrukt. De reden is dat alleen de siderische dierenriem een relatie heeft met de sterren; voor de tropische dierenriem zijn de tekens louter symbolisch. Overigens staan Venus en Sedna van 23 tot 27 mei 2016 in een nauwe samenstand (heliocentrisch betracht). Het maakt daarom nauweljks verschil of we Venus of Sedna als leidraad nemen om Venus in de formatie te positioneren. Van belang is dat de formatie niet alleen de planeten Mercurius tot en met Mars weergeeft, maar tevens de asteroidengordel. Om deze reden kunnen op dezelfde manier als we gedaan hebben voor de vier planeten een tabel maken voor de vier belangrijkste asteroiden en de relatie met de planeten weergeeft:
Het blijkt dat de tabel niet alleen klopt voor eind mei, maar geldt voor alle vier de planeten voor de periode van 3 mei tot en met 23 juni 2016 en maakt duidelijk dat de positie van Venus (rond 26 mei) in samenhang met de richting van Sedna volgens het schema van de tabel past bij zowel Vesta als Juno. Niet alleen Venus, maar ook Vesta verwijst dus naar Sedna en dat sluit aan op het gegeven dat een van de grotere asteroiden van de formatie als aanduider van de richting van Sedna is te beschouwen en daarom samenvalt met een van de grotere cirkels van de asteroiden. Juno en Vesta zijn de enige twee planeten of asteroiden die een relatie hebben met een van de vier weergegeven planeten, namelijk Venus. Dat verklaart nog eens vanuit een ander gezichtspunt dat Venus de enige planeet is die een positie in de formatie heeft gekregen die past bij 23 t/m 27 mei 2016. In de tabel zien we verder dat Ceres en Pallas een relatie hebben met Uranus en Neptunus wanneer we het stelsel geocentrisch betrachten. Zoals we ook nog verder zullen zien staat de asteroidengordel bij deze formatie symbool voor het "uiteenvallen" van de aarde. Vanwege de relatie met de aarde is daarom een geocentrische benadering van toepassing, waarbij zich het interessante fenomeen voordoet dat er in dat geval een wisselwerking optreedt. Ceres is volgens de tabel gerelateerd aan, dus de aanduider van Neptunus, maar staat zelf in de tweede helft van juni en aanvang juli in een samenstand met Uranus. Geocentrisch gezien is het omgekeerde het geval voor Pallas: Deze is de aanduider van Uranus, maar staat vanaf eind mei tot half juli in een samenstand met Neptunus! Verder staat Vesta in de eerste helft van mei in een samenstand met Sedna en de Pleiaden. Dit impliceert dat de in de formatie niet alleen drie "asteroiden" de richtingaanduiders zijn van Uranus, Neptunus en Sedna, maar dat diezelfde asteroiden de daadwerkelijke positie van respectievelijk Ceres, Pallas en Vesta aanduiden, zij het dat de data waarvoor dit in 2016 het meest precies klopt varieert. Aan de hand van de volgende afbeelding is dat toegelicht: Deze afbeelding geeft voor 20 mei 2016 de geocentrische hemelsrichting aan van Uranus en Neptunus en verwijst daarnaast naar een punt dat het midden houdt van de hemelsrichting van Sedna en de Pleiaden (die maar circa 4 graden van elkaar verwijderd zijn). Op die datum stond de zon in een samenstand met de Pleiaden en de stand van Venus in de formatie is de aanduider voor de aarde, aan de andere kant van de zon (zwarte stippellijn).
Op 20 juni 1995, slechts zes dagen voor het hierboven beschreven zonnestelsel verscheen, waren nog twee zonnestelsels met asteroiden in het graan ontstaan. Een daarvan is de volgende: De formatie biedt een chaotische aanblik. Alleen Mercurius lijkt nog aardig overeen te komen met de werkelijkheid, al heeft deze schijnbaar een maan. De asteroidengordel bestaat uit tienduizenden kleine objecten en is te beschouwen als een mislukte planeet. Planeten ontstaan namelijk door het onder invloed van zwaartekracht samenklonteren van oermaterie van het zonnestelsel. In de formatie is Venus afgebeeld als hebbende drie planeten in haar baan, terwijl de aarde volledig uiteen is gevallen. De associatie van de aarde met een mislukte planeet voorspelt weinig goeds voor de toekomst van de huidige planeet aarde. Aangezien de formatie slechts zes dagen voor de andere formatie is gevallen, ligt het zeer voor de hand dat de formatie evenzo betrekking heeft op een datum rond 23-26 mei 2016. Dat betekent dan waarschijnlijk ook dat de cirkels van de asteroiden niet willekeurig zijn, maar een relatie hebben met de kosmos op die dag. De chaos maakt duidelijk dat we de planeetstanden niet daar zullen aantreffen waar we deze normaal gesproken mogen verwachten, maar het ligt in de verwachting dat deze op wat voor manier dan ook wel gerelateerd zijn aan de formatie. Het ligt dan voor de hand om de nog intacte baan van Mercurius als uitgangspunt te nemen. Het blijkt dan dat Mercurius, net als bij de andere formatie, in feite verwijst naar Jupiter. Verder staat Venus op 23 mei 2016 in zeer grove benadering in een samenstand met de lange as van Mercurius. In de formatie is daar gebruik van gemaakt door die lange as gelijk te stellen aan de richting waarin we Venus moeten positioneren. Verder is er nog een opvallend gegeven en dat is de cirkel met ring die in de baan ligt van wat van oorsprong de baan van Venus zou moeten zijn. De extra cirkel/ring kan op verschillende manieren worden geïnterpreteerd: - De extra ring doet sterk denken aan de ringen van Saturnus. - De dubbele cirkel heeft betrekking op een dubbelplaneet, waarbij de ring de baan is van de tweede planeet. De aarde-maan wordt wel beschouwd als een dubbelplaneet, omdat de maan - in verhouding tot de aarde - ongewoon groot is. In deze interpretatie heeft het symbool dus betrekking op de aarde (en maan). - De dubbele cirkel heeft betrekking op een samenstand van twee planeten. Aangezien op 23 mei 2016 de aarde en Mars in een zeer nauwe samenstand staan en Saturnus, heliocentrisch gezien, in een ruime samenstand staat met zowel de aarde als Mars, passen alle drie de verklaringen voor het markante symbool! Bovendien staat geocentrisch gezien Saturnus in een samenstand met de maan. We kunnen het symbool dus feilloos met Saturnus, Mars, de aarde en de maan verbinden. Dit alles blijkt nu perfect aan te sluiten op de hiervoor geschetste uitgangspunten. Ook blijkt het mogelijk om de feitelijke stand van Mercurius op eenvoudige wijze te reconstueren, namelijk door de grootste cirkel in de baan van "Venus" te verbinden met de "maan" van Mercurius. Een en ander geeft het volgende resultaat: De groene cirkels van Mercurius en Venus geven de positie weer waar deze op 23 mei 2016 ook terug te vinden zijn in het zonnestelsel. De lijnen en pijlen in de figuur geven de daadwerkelijke heliocentrische stand van de overige klassieke (met het blote oog zichtbare) planeten, te weten de aarde, Mars, Jupiter en Saturnus. Venus is in de formatie niet alleen verbonden met de lange as van Mercurius, maar ook met een object in de asteroidengordel. De buitenplaneten, vanaf Uranus, kunnen op deze manier, dat wil zeggen heliocentrisch gezien, niet op deze manier aan de formatie worden gekoppeld, maar de overige cirkels van de asteroidengordel hebben daar wel een relatie mee. Gezien de relatie van de aarde, de maan en Mars met Saturnus, op 23 mei 2016, ligt het voor de hand om het symbool van Saturnus primair gelijk te stellen aan de positie van de aarde. De "ring" kan immers tevens gezien worden als de baan van de maan om de aarde. Dat wil zeggen dat we in eerste instantie gaan kijken of we geocentrisch bekeken, de standen van de buitenplaneten aan deze "aarde" kunnen koppelen. Ook de maan en de maansknopen moeten we sowieso geocentrisch betrachten. De volgende afbeelding maakt duidelijk dat we de meeste buitenplaneten inderdaad op deze manier met de aarde kunnen verbinden, dat wil zeggen dat één van de grotere cirkels of een cirkel in de periferie gelijk is aan de hemelsrichting (de rode stippellijnen in de volgende afbeelding) van de buitenplaneten, de maan en de maansknopen: Alleen voor Sedna zien we dat de hemelsrichting precies tussen twee grote cirkels in valt. Echter, dat is niet vreemd gezien het gegeven dat Sedna in een nauwe samenstand staat met Venus. De beide cirkels staan dus symbool voor de samenstand van Venus en Sedna. Verder zien we dat alleen Neptunus een uizondering is op de hier beschreven regel, maar Neptunus staat in een ruime samenstand met de zuidelijke maansknoop. Daar tegenoverstaat Jupiter bij de noordelijke maansknoop. Beiden kunnen geocentrisch bekeken perfect met elkaar in verband worden gebracht, wanneer we een andere cirkel als referentiepunt voor de aarde beschouwen (gele stippellijnen): Deze afbeelding laat ook het verschil in hemelsrichting zien tussen de heliocentrische of geocentrische benaderingswijze van Jupiter. Beiden convergeren uiteindelijk naar een punt buiten de asteroidengordel, wat in overeenstemming is met de werkelijkheid. Tenslotte is het mogelijk om ook voor de andere grotere cirkels na te gaan of deze als alternatief voor de geocentrische benadering kunnen dienen. Dat blijkt inderdaad het geval en de onderstaande afbeelding laat zien dat alle grotere cirkels van de asteroidengordel in relatie gebracht kunnen worden met een van de buitenplaneten Mars, Jupiter, Saturnus en Cheiron: In deze afbeelding houden we dus geen rekening met parallaxverschuivingen. We doen alsof de hemelsrichting van deze planeten altijd gelijk is, ongeacht de positie van de aarde ten opzichte van de zon. Vervolgens is het nog interessant de kosmologie op de datum van de formatie te betrachten en dat te vergelijken met 23 mei 2016. Dat biedt ons het inzicht of de conclusies eensluidend zijn en kunnen we de laatste twijfel of de formatie gerelateerd is aan de kosmologisch belangrijke periode van 23 t/m 26 mei 2016 wegnemen. We hadden al geconstateerd dat de stand van Venus op 26 juni 1995, de datum waarop de eerder beschouwde formatie is verschenen, heliocentrisch nagenoeg gelijk is aan de stand van Venus op 23 mei 2016, maar we kunnen het ook omkeren en preciezer betrachten. Als we nagaan wanneer in 1995 de stand van Venus heliocentrisch identiek is aan 23 mei 2016, dan blijkt dat te zijn op 23 juni 1995. Die datum valt exact tussen 20 en 26 juni in, de data waarop de formaties zijn gecreëerd. Op dezelfde wijze kunnen we de stand van Mercurius op de dag van de formatie, zijnde 20 juni 1995, vergelijken met een datum op of rond 23 mei 2016. Dan blijkt dat heliocentrisch gezien daar een afwijking in optreedt van ongeveer tien dagen, maar geocentrisch bekeken staat Mercurius op 20 juni 2016 op een identieke plaats in vegelijking met 20 juni 1995 (de "elongatie" c.q. stand t.o.v. de zon is identiek)! Beide data vallen ook kort na een retrogade periode van Mercurius. Tenslotte is het opvallend dat de maan op 20 juni 1995 in een ruime samenstand staat met Saturnus. Diezelfde stand vinden we terug op 23 mei 2016. Daarbij is het aantal keren dat de maan Saturnus passeert (de cyclus t.o.v. Saturnus) gelijk aan 279. Nu zagen we al eerder dat aantallen cirkels een relatie hebben met het tijdsverloop en hoogst opmerkelijk is in dat verband dat de asteroidengordel van de formatie (het aantal cirkels buiten de baan van Venus) gelijk is aan 93. In de baan van Venus vinden we nog een drietal cirkels. Wanneer we beiden met elkaar vermenigvuldigen, vinden we het totale aantal van 93 × 3 = 279, exact het getal dat het aantal passages van de maan over Saturnus weergeeft! Overigens zijn de 93 cirkels van de asteroidengordel onder te verdelen in 84 cirkels die min of meer gegroepeerd in een cirkel plus 9 cirkels die duidelijk meer in de periferie zijn gelegen. Een alternatieve benadering sluit daar op aan. Het blijkt namelijk dat de periode van dinsdag 20 juni 1995 tot en met maandag 23 mei 2016 exact gelijk is aan 1092 weken. Daarbij kunnen we 13 weken = 91 dagen beschouwen als het afgeronde kwartaal, want 4 × 13 = 52 weken is het afgeronde jaar. Zo bezien is de periode van 1092 = 84 × 13 weken exact gelijk aan 84 kwartalen en dat stemt overeen met het exacte aantal cirkels van de asteroidengordel van de formatie, exclusief de objecten in de periferie!
Op 20 juni 1995 verscheen nog een zonnestelsel in het graan: De formatie lijkt op het zonnestelsel met de planeetbanen van Mercurius, Venus, de aarde, Mars en de asteroidengordel maar er zijn maar drie planeetbanen met een maan die daar niet thuis hoort. Hoogst opmerkelijk is dat de formatie opgelost kan worden door de planeetstanden te leggen op de planeetstanden van 1 of 2 maart 2013, waarbij echter de planeetbanen zijn verwisseld. In de volgende afbeelding zijn de planeten in hun planeetbanen (stippellijnnen) op de formatie geprojecteerd: In deze figuur zijn de zon en Mercurius van de formatie precies op de daadwerkelijke stand van de zon en Mercurius op 2 maart 2013 geprojecteerd. De stand van de aarde en Mars in hun feitelijke baan (stippellijnen) past exact bij de stand die de formatie daarvoor aangeeft, maar de banen zijn verwisseld! De stand van Venus past exact bij een van de vijf grote cirkels van de asteroidengordel, maar heeft daarmee in de formatie een positie in de periferie gekregen. Na het einde van de Grote Cyclus op de bekende datum van 21 december 2012 is op 1 maart 2013 reeds het zaadje geplant dat uit zal groeien tot een nieuwe boom: in de periode van 1 tot en met 8 maart 2013 is in de hiërarchie van het al de aanzet gegeven tot de stichting van het nieuwe wereldtijdperk. Het is te zien als de indaling van een godheid, zoals op een stele (Tortuguera, monument 6) van de Maya's is vermeld. Op 2 maart 2013 stond evenals op de datum van de formatie als op 23 mei 2016 de maan in een samenstand met Saturnus. Na de stichting van het nieuwe wereldtijdperk over de periode van 26 mei tot en met 21 november 2016 wordt waarschijnlijk de eerste manifestatie zichtbaar van de vernietiging van het oude om plaats te kunnen maken voor het nieuwe. Het gegeven dat planeten verwisseld zijn en in verkeerde banen zijn geplaatst heeft tot gevolg dat de formatie meerdere oplossingen kent. Er vanuit gaande dat het zonnestelsel dan ook niet alleen verwijst naar 1 of 2 maart 2013, maar primair een persiflage is op de kosmologie van 23 mei 2016, kwam ik tot de volgende verbindingen: Opvallend is dat Venus in de vergelijking met de oplossing van 1-2 maart 2013 door dezelfde cirkel in de asteroidengordel wordt vertegenwoordigd, maar de "planeten" zijn wederom in de verkeerde banen geplaatst. Naast Venus zijn ook Sedna en Neptunus direct gerelateerd aan de asteroidengordel. Daarnaast zijn de aarde en Mars gerelateerd aan wat we oorspronkelijk als Mercurius hebben geïdentificeerd, maar in het verlengde daarvan zijn beide planeten verbonden met de rand van twee grote cirkels, terwijl de cirkel die hier in groen is weergegeven tevens Saturnus representeert. In dat verband is het opvallend dat de zon niet in het centrum van het zonnestelsel lijkt te liggen, want twee van de drie banen lijken te verwijzen naar een ander centrum voor de zon. Als we de zon verplaatsen naar het centrum van het zonnestelsel, raakt deze ook niet langer de baan van de binnenste planeet. We kunnen vanuit dit centrum alternatieven vinden voor de aarde en Mars; hun hemelsrichting gaat nu wel door het centrum van twee cirkels: De twee grote cirkels verwijzen nu dus direct naar de samenstand van de aarde en Mars. Dit concept wordt onderstreept, doordat de twee cirkels niet alleen in het verlengde van het centrum van het zonnestelsel liggen, maar tevens in het verlengde van de cirkel die de aanduider is van Venus. Dit komt doordat de aarde en Mars op 23 mei 2016 bij benadering opposiet Venus staan. Saturnus moeten we nog wel met het centrum van de oorspronkelijke zon verbinden, maar daarvoor vinden we een alternatief: De richting waarin we Saturnus moeten zoeken is identiek aan de richting van de verbindingslijn van twee grote asteroiden. Verder blijkt de planeet vlak bij de zon nu de richtingaanduider te zijn voor de maan. Behalve Saturnus passen ook de planeten voorbij Saturnus perfect in dit plaatje: In tegenstelling tot de vergelijking met begin maart 2013, krijgen nu ook de transpersoonlijke planeten een plaats in de formatie. De rode pijlen wijzen naar de richting waar we deze planeten in de dierenriem aantreffen, wanneer deze geocentrisch worden betracht. We ontwaren nu een duidelijk patroon. De persoonlijke planeten vinden we in relatie tot de zon, maar voor de transpersoonlijke planeten staat niet langer de zon centraal. De zon staat voor het zelfbewustzijn en de transpersoonlijke planeten gaan over het overstijgen van het IK-bewustzijn. Bij de transpersoonlijke planeten ontstaat het besef dat de zon, het IK, slechts een radartje is in het geheel en de zon slechts een sterretje is als honderden miljarden andere sterren. Dat is waar hier alles om draait. Typisch voor graancirkels is de humor en de ernst waarmee dezelfde boodschap naar buiten wordt gebracht! Dat zaait ook veel verwarring en dat is precies zo bedoeld. De kosmos van de persoonlijke planeten die in deze graancirkels door elkaar wordt gerammeld vindt zijn weerslag in het persoonlijke dat een optater krijgt en zich in transpersoonlijke richting zal moeten bewegen om daar weer boven uit te stijgen. Opvallend is wel dat alleen Jupiter nog geen plaats gekregen heeft in dit geheel, maar Jupiter staat rond 23 mei 2016 in een samenstand met de noordelijke maansknoop. Verbazingwekkend is nu het gegeven dat het ogenschijnlijke "maantje" bij de planeet die met Mercurius is geassocieerd een perfecte relatie biedt voor alle aspecten van de maan. Uiteraard is dit dan geocentrisch betracht: De noorderknoop staat, in een samenstand met Jupiter, in verbinding met een van de grote asteroiden. De maan zelf is geassocieerd met de zon, terwijl de zogenaamde zwarte maan (het punt waar de maan het verst van de aarde verwijderd is) in verbinding is te zien met een tweede grote cirkel van de asteroidengordel! Daarbij zij aangetekend dat de maan zich vrij snel beweegt, wat betekent dat de stand van de maan niet alleen van de datum, maar ook van het tijdstip afhangt. De hemelsrichting die we hier vinden past bij een stand van de maan op het einde van de 23ste mei (UCT); deze stand past bij eerdere resultaten.
Ook vinden we weer opvallende relaties met aantallen cirkels. De asteroidengordel telt 26 cirkels, waarvan 21 kleine; deze zijn gegroepeerd in 3, 4 of 7 cirkels. De 7 cirkels verwijzen naar de week, want 21 weken komen overeen met 147 dagen en dat is nagenoeg gelijk aan 5 lunaire maanden (5 × 29,53 = 147,65 dagen), wat precies past bij de 5 grote cirkels! Het totale aantal van 26 cirkels van de asteroidengordel refereert aan 26 × 21 weken of afgerond 26 × 5 = 130 lunaire maanden. Omgekeerd refereert deze periode van 21 × 26 weken tevens aan het jaar, want 26 weken komen bijna overeen met een half jaar en wanneer we een jaar gelijk stellen aan 52 weken (364 dagen), dan komen 21 × 52 = 1092 weken exact overeen met de periode van de datum van de formatie tot en met 23 mei 2016 of afgerond 21 jaar. Van belang is tevens dat de periode van 21 weken (= 5 lunaire maanden) ook past bij de periode vanaf aanvang maart 2013, waar de formatie eveneens naar verwijst, want de periode vanaf maandag 4 maart 2013 tot maandag 23 mei 2016 komt overeen met precies 8 × 21 weken. Aangezien 21 weken nagenoeg overeenkomen met 5 lunaire maanden vinden we ook daarmee een relatie: de periode vanaf 1 maart 2013 tot maandag 23 mei 2016 komt overeen met 8 × 5 = 40 lunaire maanden. Daarbij stond op 2 maart 2013 de maan ook weer in een samenstand met Saturnus. Over de periode vanaf deze datum tot 23 mei 2016 wordt de cyclus waarmee de maan Saturnus passeert precies 43 keer (2 × 21 + 1) doorlopen.
Het totale aantal cirkels van alle "hemellichamen" (inclusief de zon) is 31 en 9 × 31 =279 is gelijk aan het exacte aantal keer dat de maan Saturnus passeert (in samenhang met de samenstand van Saturnus met de maan). Echter, inclusief de drie planeetbanen tellen we 34 cirkels en dat is gelijk aan het exacte aantal keren dat Venus om de zon draait (van 23 juni 1995 tot 23 mei 2016).
De drie zonnestelsels die in juni 1995 in het veld verschenen zijn met een doel als zodanig in het veld verschenen. Men had kunnen volstaan met één zonnestelsel waarbij de planeten precies zo zijn gepositioneerd dat deze direct en eenduidig naar de data verwijzen waar deze betrekking op hebben, namelijk 23 tot 26 mei 2016. De graancirkelmakers hebben echter voor een ander weg gekozen en naar mijn mening is dat gedaan om de volgende drie redenen: - In alle drie de gevallen ligt er een associatie met de asteroidengordel; het verwijst naar de aarde als mislukte planeet en de tijdelijke chaos die daar het gevolg van is. - De formatie van 26 juni 1995 legt een relatie met de siderische dierenriem. Dit vormt een contrast met de in de astrologie gebruikelijke tropische dierenriem. De kennis van de mens van zijn relatie met de kosmos schiet drastisch tekort. - Door te spelen met de planeetstanden kan er een relatie gelegd worden met andere data; de verwijzing van de formatie van 26 juni 1995 naar de einddatum van de Lange Telling op 1 juni 2012 heeft daarbij de revue al gepasseerd. De stichting van een nieuw wereldtijdperk vanaf 23-26 mei 2016 dienen we te zien in de noodzakelijke vereffening van de weg naar een weer leefbare aarde, waartoe de eerste aanzet reeds in de periode van 1 tot en met 8 maart zijn aanvang heeft genomen. Op 1 of 2 maart 2013 kunnen de persoonlijke planeten verbonden worden met de drie formaties van juni 1995, maar op 23-26 mei 2016 vinden we tevens relaties voor de transpersoonlijke planeten, het staat symbool voor de mens die over zijn schaduw heen stapt. Daarvoor is de confrontatie onvermijdelijk. De graancirkels verwijzen in dat kader niet alleen naar 23-26 mei 2016 (primair), maar zijn er secundaire verwijzingen naar 1 of 2 maart 2013. Daarbij stond op 2 maart 2013 de maan (net als op 20 juni 1995 en 23 mei 2016) in een samenstand met Saturnus. Hieronder is nog één van die 3 zonnestelsels (van 20 juni 1995) op 4 verschillende wijzen weergegeven met een verwijzing naar de posities van de planeten op 1 maart 2013:
De aarde en Mercurius staan op posities in overeenstemming met de verwachting voor 1 maart 2013, zij het dat dit voor de aarde geldt voor één van de grote cirkels in de ring die de "vernietigde" aarde voorstelt. Voor Mars vinden we een overeenkomstige stand voor één van de cirkels in de periferie (afbeelding linksboven). Hoewel de baan van Venus is getekend met daarin 3 cirkels (wit) vinden we daar Venus niet in overeenstemming met de verwachtng. Echter de daadwerkelijk positie van Venus op 1 maart 2013 kan op 3 manieren worden gereconstrueerd (figuur rechtsboven): door een lijn te trekken vanuit de aarde naar de min of meer daar tegenoverliggende grote cirkel, kruisen we precies de werkelijke positie van Venus op 1 maart 2013 (witte stippellijn). De raaklijn aan de baan van Mercurius waar Mercurius het dichtste bij de zon komt kruist ook de positie van Venus (paarse lijn). Opvallend is dat de excentrische baan van Mercurius ook bepalend is voor de verwijzing naar de stand van Venus op 23 mei 2016. Tenslotte staat de lijn vanuit de cirkel in de periferie die kruist met de zon precies loodrecht op positie van Venus met de zon. Die cirkels in de periferie hebben een relatie met de dwergplaneet Sedna (zie afbeelding linksonder, waarbij de pijl in de figuur de positie van Sedna op 1 maart 2013 weergeeft). Daarbij is me bovendien duidelijk geworden dat in astrologisch opzicht Sedna de transpersoonlijke tegenvoeter is van Venus. Deze in 2003 ontdekte planeet heeft in mijn visie een uiterst belangrijke functie in het ontstaan van de nieuwe wereld, omdat deze is verbonden met kosmische intelligenties en SeDNA in dat verband tevens staat voor mutaties van ons DNA. Voor Uranus en Neptunus vinden we voor 1 maart 2013 geen duidelijke overeenkomst in de formatie. Echter, de positie van Saturnus, Jupiter en Pluto hebben een relatie met de drie cirkels in de baan van Venus (wit in de figuur). In de figuur rechtsonder is te zien dat de positie van Saturnus in het verlengde ligt van de cirkel met de "ring" die aan de ringen van Saturnus doet denken. Ook Pluto is met zo'n cirkel verbonden, terwijl Jupiter te vinden is aan de andere kant van de zon in verbinding met de derde cirkel in die baan. Tenslotte blijkt ook de formatie van 26 juni 1995 precies te passen bij de datum van 1 en 2 maart 2013. Met uitzondering van Mercurius zijn de planeetstanden van de formatie dan wel allemaal verbonden met andere planeten dan waar ze feitelijk voor staan. Verder dienen we gebruik te maken van de "asteroiden" als reconstructiepunten. Opvallend is dat de lijnen allemaal door de zon lopen: © Marc Smulders Last update: September 16, 2016
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||